De archeologen stellen dat het vermogen om vissen uit zee te vangen cruciaal is geweest in de menselijke trek naar de eilanden ten oosten van Eurazië. Er waren niet veel voedzame alternatieven op het land. Dat blijkt ook uit de andere etensresten in de grot, zoals de overblijfselen van ratten, vleermuizen, pythons en hagedissen.
Bron
